Uitgestrektheid van het heelal

De uitgestrektheid van het heelal is fascinerend. In het heelal zijn in hoofdzaak drie soorten hemellichamen: Sterren, planeten en manen. Onze aarde is een planeet. De maan draait om de aarde heen. Maar ondertussen draait de aarde om de zon heen. En nog meer planeten draaien om de zon.

Als je de aarde vergelijkt met de duizelingwekkende afstanden in het heelal, is ze relatief gesproken, nog kleiner dan een speldenknop. Eén van de sterren is de zon, die relatief dicht bij de aarde staat. Op een afstand van 150 miljoen km! Het mogen er geen anderhalf miljoen km méér zijn, want dan zou de aarde een ijsklomp zijn. Zo nauwkeurig zijn de afstanden in het heelal ingesteld. Onze aarde is maar een piepklein planeetje van ons zonnestelsel. En dan te beseffen dat de zon op haar beurt slechts één van de 200 miljard zonnestelsels is!

Proxima is (na de zon) de dichtstbijzijnde ster. De afstand van de aarde tot deze ster is ongeveer 40.000 miljard kilometer. Een enkele reis Proxima zou met een space shuttle 500.000 jaar duren! Het licht doet er al 4 jaar over om die afstand te overbruggen en het licht heeft een snelheid van 300.000 km per seconde! De afstand van de aarde tot de maan is een half miljoen kilometer. De afstand tot de zon is ongeveer 150 miljoen km. Het duurt 8,3 minuten voor het licht van de zon ons heeft bereikt. Deze afstand tot de zon wordt ook wel 8,3 lichtminuten genoemd.

Sommige mensen zijn sceptisch over de genoemde afstanden. Maar met behulp van de wiskunde kunnen we tegenwoordig veel te weten komen. Onder degenen die de wetenschap in twijfel trekken zijn mensen die zeggen dat de lichtsnelheid nooit gemeten zou kunnen worden, het licht gaat daarvoor te snel. Meerdere meetmethoden en wetenschappelijke onderleggingen tonen echter aan dat de lichtsnelheid in ieder geval wel iets is wat (exact) gemeten kan worden. In de zeventiende eeuw berekende Christiaan Huygens de lichtsnelheid op 220.000 km per seconde. Hij zat toen nog wel een eind af van de werkelijke waarde, maar al in die tijd wist men in welke richting men het zoeken moest.

Ons eigen sterrenstelsel, de Melkweg, heeft een doorsnee van 100.000 lichtjaar. De afstand tot de andere sterrenstelsels moet dan nog veel groter zijn. Dan gaat het over miljoenen lichtjaren! Dit betekent dat we de sterren uit naburige sterrenstelsels zien zoals ze miljoenen jaren geleden eruit zagen, want hun licht is zo lang onderweg geweest om ons te bereiken.

De meeste sterren die je met het blote oog ziet bevinden zich op afstanden van tientallen of honderden lichtjaren. We zien de sterren dus zoals ze er tientallen of honderden jaren geleden uitzagen. We kijken terug in de tijd. Het kan zelfs zo zijn dat we sterren aan de hemel zien staan die inmiddels al geëxplodeerd zijn, maar waarvan het licht van de explosie nog niet op aarde is aangekomen. We zullen er in dat geval pas in de verre toekomst iets van zien. We zien voor die tijd een ster aan de hemel staan, terwijl deze dus eigenlijk niet meer bestaat.

Vanaf het allereerste begin zullen mensen zich verwonderd hebben over de sterrenhemel. Waarbij ze zich zullen hebben afgevraagd wie ze zijn en waarom ze er zijn en zochten naar antwoorden op de grote vragen van het menselijk bestaan. Hoe is de wereld begonnen? Zal de wereld ooit eindigen? Wat is er nog meer in het heelal? Wat ze daarbij waarschijnlijk ten diepste zochten was de zin van dat alles. Emily Esfahani Smith schrijft hierover: "Je zou verwachten dat de nietigheid die deze kennis oproept de absurditeit en zinloosheid van ons bestaan zou onderstrepen. Maar het tegendeel is het geval. De ontstellende nietigheid die we voelen als we ons realiseren dat we weinig meer zijn dan kleine vlekjes in een enorm en onbegrijpelijk universum, vervult ons paradoxaal genoeg met een diep en machtig gevoel van betekenis."

Als gelovige kan je dit heelal zien als een uiting van de liefdevolle Allerhoogste. Het is voor ons gemaakt. Misschien heeft God wel een compleet heelal aangelegd voor een enkele mensheid. Maar het is ook heel goed denkbaar dat er elders intelligente wezens zijn ontstaan die zo hun vragen stellen over het leven. Er zijn ruwweg 100 miljard sterrenstelstels met gemiddeld 100 miljard sterren en evenzoveel planeten. Al in de 16de eeuw dacht Giordano Bruno daarover na. De bekende christelijke schrijver C.S. Lewis heeft deze gedachte populair gemaakt met zijn ruimte-trilogie en schreef er essays over.


Terug naar Mijn visie op ..

Angst basis van hanengedrag
Hanengedrag onder management is geen zeldzaamheid. Denk aan de deelnemers in een MT die de...»

De weldoener en de herberg
Er was eens een weldoener die zoveel mogelijk goed wilde doen voor de mensen. Hij begon na...»