De ziel

Het is moeilijk te begrijpen hoe de ziel onderdeel uitmaakt van ons menselijk wezen. Of andersom, hoe ons menselijk wezen onderdeel uitmaakt van de ziel. Soms lijk je het te gaan begrijpen, het lijkt allemaal te kloppen en je herkent het in je eigen wezen. Maar als je bijna op het punt van begrijpen lijkt te komen blijkt het vervolgens weer een ongrijpbaar mysterie.

Veel filosofen kwamen tot het uitgangspunt dat de mens in wezen een onsterfelijke 'ziel' is, ondergebracht in een tijdelijk lichaam van vlees. Volgens deze filosofen is de werkelijke mens niet het lichaam, maar een onzichtbare, onstoffelijke 'onsterfelijke ziel' die denkt, hoort, ziet en die eeuwig bewust zal blijven voortbestaan. Volgens hun speculaties verlaat de ziel op het tijdstip van overlijden het lichaam en reist naar een ondefinieerbaar hiernamaals.

In mijn overtuiging zit er veel waarheid in genoemde uitgangspunt. In mijn visie bestaan we als mens uit een lichaam, een geest en een ziel. De ziel is het ontastbare, onzichtbare, lichaamloze dat aan ons leven gegeven is. De ziel is het eigen "ik" van de mens, de plaats van de persoonlijkheid van de mens.

Wanneer wij "ik" zeggen, dan zeggen wij dat niet over ons lichaam, maar over dat waardoor ons lichaam leeft. Wij kunnen niet in woorden uitdrukken wat dat "ik" is, maar wij kennen dat "ik" beter dan alles wat wij kennen. Wij weten dat wanneer dat "ik" er niet in ons was geweest, dat wij dan niets zouden weten, dat er niets voor ons op de wereld zou zijn en dat wij er ook zelf niet zouden zijn.

Vaak denken mensen dat alleen dat bestaat wat zij met hun handen kunnen aanraken. Het is juist andersom: alleen dat is echt wat je niet kunt zien, kunt horen of kunt aanraken, dat wat wij ons "ik" noemen, onze ziel.
Aurelius Augustinus en Lev Tolstoj beschouwen de ziel als de centrale en enige ware werkelijkheid in het menselijk leven, omdat de ziel immaterieel is. Eigenlijk is de ziel de spil waarom het hele wezen draait, omdat de wil van de mens ertoe behoort.

Het lichaam is als het ware een tijdelijk omhulsel, waarmee we kunnen functioneren in de natuurlijke wereld. Het lichaam kan niet zonder de ziel functioneren, omdat de ziel de ware persoon is die in het lichaam huist. Het lichaam vindt haar oorsprong in levende materie die reeds bestond, de ziel is direct geschapen door God. Het lichaam is sterfelijk, de ziel is onsterfelijk. Met het sterven van het lichaam houdt het leven op de natuurlijke wereld op te bestaan, maar blijft de ziel voortbestaan.

Aurelius Augustinus geeft in zijn 'Belijdenissen' aan dat de ziel tijdloze en onsterfelijke trekken heeft, terwijl iedere materiële werkelijkheid die men nastreeft tijdelijk en vergankelijk is. De ziel vervult een verbindende functie. Aan de ene kant bezielt zij het menselijke leven en van de andere kant ontvangt ze zelf haar bezieling van God. In zijn 'Belijdenissen' vat hij het samen: "Moge ik U zo zoeken dat mijn ziel kan leven. Want mijn lichaam krijgt leven van mijn ziel en mijn ziel krijgt leven van U." Ook schrijft Augustinus over het sterven van zijn moeder in zijn 'Belijdenissen', waarin zijn overtuigende visie op lichaam en ziel ook nadrukkelijk naar voren komt.

Rene Descartes bewijst het bestaan van de ziel met het beroemde twijfelexperiment; als we aan het bestaan van alles twijfelen, zelfs aan dat van ons eigen lichaam, is er in ieder geval nog altijd iets wat bestaat. Descartes stelde dat de menselijke ziel een geestelijk wezen is en als zodanig over krachtige vermogens kan beschikken. Ook is dit spirituele wezen, het idividuele "ik", onsterfelijk, aldus Descartes.

In de Pensées beschrijft Blaise Pascal dat de onsterfelijkheid van de ziel een zaak is die ons zo zeer aangaat, dat het hem verbaast en ontstelt dat er mensen zijn die hier onverschillig en achteloos mee omgaan. Hij acht het van ons eerste belang en onze eerste plicht om onderzoek te doen over dit vraagstuk en ons uiterste best te doen om onszelf hierin te ontdekken. Pascal beschouwt dat al onze handelingen en gedachten afgewogen worden vanuit het gezichtspunt van de onsterfelijke ziel, omdat dit ons uiteindelijke doel betreft.

We leven in een wereld waarin heel onze aandacht getrokken wordt naar de wereld buiten ons. Een wereld waarin het zintuiglijke en materiële centraal staat en er weinig aandacht gegeven wordt aan het innerlijk bewustzijn. Hierdoor is er voor een inkeer in de ziel weinig plaats en kan je je afvragen of voor velen het begrip ziel nog wel ergens naar verwijst. Om het echte geluk te vinden en een zinvol bestaan te hebben zullen mensen aan zichzelf moeten werken op het geestelijk vlak, op het gebied van het denken, het voelen en het willen.


Terug naar Mijn visie op ..

Angst basis van hanengedrag
Hanengedrag onder management is geen zeldzaamheid. Denk aan de deelnemers in een MT die de...»

De weldoener en de herberg
Er was eens een weldoener die zoveel mogelijk goed wilde doen voor de mensen. Hij begon na...»